|
|
|
|
|
De klompen Zwarte klompen voor in de tuin. Tante noemde de tuin altijd "de bleek". Op een gegeven moment was ik oud genoeg om het gras van de bleek te knippen met een grote grasschaar. Ook de onderkant van de buitenmuur mocht ik witten. Dat kwam elk jaar terug.
|
|
de ansichtkaart die ook zonder adres op de juiste plek kwam.
|
Tekst op de briefkaart A'dam 2-9-'62. Beste Tom, Ik heb het jack ontvangen, het was gelukkig net op tijd. Ik heb je dagboek hier en ik zal het voor je bewaren. Morgen gaan we op vakantie. Mijn adres op Texel is: kampeerterrein "De Instuif" De Koog, Texel. Nou, Tom, het beste aan iedereen en vooral aan tante Griet. Jo, Tom, Ida en tante Griet, De groeten van Omke Ties. Stuivertjes sparen Toen Paula klein was, laten we zeggen, eind jaren zestig, spaarde Griet stuivertjes. De rondvaartboot De Djippe Dolte lag recht tegenover de Turflan 6. Griet is wel eens meegeweest. De schillenboer Lieuwe Reinstra Of heette hij nou Wiebe ? Bij feestelijkheden dan was er de fanfare. Steevast liep hij vooraan als dirigent. Volgens mijn vader was de vader van Lieuwe oliehandelaar en daarmee een concurrent en collega van Douwe Riemersma. Lieuwe kreeg vaak een kopje koffie bij Griet. Lieuwe die altijd een vuurtje kwam halen Zijn zuster heette Anne en woonde ook in Workum, in de schoolstraat. Ze keek uit op de Dolte, ze zat op de hoek of vlak bij de hoek. Zijn zuster was een vriendin van Griet en is eerder dan haar overleden. Schieten op het vogeltje Anne en Pieter Wouda hadden op een gegeven moment een luchtbuks. Geweldig om daar mee te schieten vanuit het zolderraampje op jampotjes die in de bleek (het tuintje) stonden. Maar één of twee dagen later, na grondig geoefend te hebben, kreeg dat een vervolg. Want op het schuine dak van de opslagloods van Bakker zaten nogal wat mussen of misschien ook wel wat andere vogeltjes. En dat werd dus schieten op die verre vogeltjes. En na tien minuten was het raak. Eén vogeltje fladderde aangeschoten van het dak af over de daken van de huizen heen en belandde uiteindelijk op de één of andere manier gewond in de Dolte (de vaart). En er kwamen mensen naar kijken. En Anne en Pieter begonnen mij bang te maken dat men de politie erbij had geroepen en dat ze wisten dat ik het gedaan had. Ik deed het bijna in mijn broek van angst. Dat was niet zo een goed idee met dat schieten. Sinds die tijd doe ik dat danook alleen maar op de kermis, maar zelfs niet op namaak vogeltjes. De achtervolging van Gempie Gempie heette eigenlijk Germen, maar dat wist ik pas veel en veel later. Gempie was klein en tenger, mager kan je wel zeggen. En hij is een paar jaar jonger dan ik en op die leeftijd was dat een behoorlijk verschil. Er was de een of andere aanleiding, een grapje of een uitdaging, maar ik voelde mij verplicht om eens bestraffend op te treden. Gempie zette het echter op een lopen en ik erachter aan. Hij sprong over het slootje bij de tennisbaan en ik dus ook. Op dit punt schoot mijn ervaring echter tekort. Met een mooie duik lag ik in het groene kroos en plotseling was ik een groen maanmannetje. Wat hebben ze gelachen. En toen ik in mijn natte pak thuis kwam, was het geklaag van tante Griet niet van de lucht. Het was geen blije dag voor mij en ik denk dat ik blij was toen ik in mijn bedje lag. Telefoneren voor de eerste maal Als tante Griet bij ons logeerde was dat meestal rond kerst en nieuwjaar en vaak vierde ze haar verjaardag bij ons thuis. En dan één of twee dagen later ging zij naar huis. Toen haar zuster Ybel nog leefde, ik praat dus nu over de periode vòòr 1971, gebeurde het op een dag, dat tante Ybel naar ons opbelde om Griet te spreken. Dat gebeurde. En op een gegeven moment zou er iets afgesproken worden waarover tante ruggespraak moest houden met mijn moeder. Griet legde simpelweg de hoorn even op de haak, raadpleegde mijn moeder, nam de hoorn weer op en was zéér verbouwereerd dat haar zuster er niet meer was aan de andere kant. Dat heeft behoorlijk wat uitlegtijd geduurd, voordat Griet de werking van de telefoon doorkreeg. We konden er met zijn allen hartelijk om lachen. Fietsen met Leo "Help, Tom, help". Deze uitspraak is de kern van dit verhaal. We reden ik meen op gehuurde fietsen. In ieder geval, we waren beiden niet erg gewend aan handremmen, doch eerder aan de voor ons gebruikelijke terugtraprem. We gingen met z'n tweeën een stukje fietsen op één fiets. Om beurten zaten we achterop. Op een gegeven moment zat ik achterop. Omdat het weggetje nogal bol liep, verloor Leo echter de macht over het stuur en reed langzaam, doch zonder te kunnen remmen (hij vergat de handremmen) gingen we langzaam in de richting van de sloot, de berm af. Vanzelf kwam van Leo de uitroep "Help, Tom, help" en toen was het tijd om me van de bagagedrager af te laten glijden en ik stond toen meteen op mijn benen en met beide handen greep ik de bagagedrager en stopte Leo met fiets ongeveer een meter voordat hij te water zou zijn geraakt. Achteraf leek het wel een film. Het huren van fietsen Fietsen kon je huren bij Hingst en bij Visser. Bij beide winkels ging dat heel soepeltjes. Je zei dat je bij Griet logeerde en dan kreeg je een fiets mee. Zonder borgsom, zonder rimram ; het zat wel goed ! vissen, viswedstrijden Ik hen tot mijn twaalfde jaar gevist en alleen in Workum. Vaak gooide je de vis weer terug, maar soms ook ging de vis in een emmer en werden de voorntjes door tante gebakken mocht ik ze opeten. Een enkele keer was er een viswedstijd aan de Dolte en dan de hele buurt mee. Ik ving dan meestal niets. Het was wel altijd druk en gezellig. De meevallers uit de loterij Tante stond erom bekend, dat ze nog wel eens een meevallertje had, dat ze graag met anderen deelde. Dan had ze een gift voor een goed doel of ze stopte je wat geld toe. Nu begrijp ik, dat de meevaller uit de loterij ook een mooi excuus kan zijn om iemand wat toe te stoppen. Geleerd van tante Griet ! Naar het Hindelooper strand Bij Hindeloopen had je ook het badhotel Hindeloopen, daar werd op radio Veronica regelmatig reclame voor gemaakt, maar ik heb nooit het idee gehad, dat dat heeft geholpen. Wij kwamen er in ieder geval bijna nooit. Wij namen de fiets, brood en drinken mee en 's middags laat gingen we weer terug. Hindeloopen staat bekend om zijn scheve kerktoren en om het ondiepe water van het IJsselmeer. Als je van Workum naar Hindeloopen vaart, moet je een zeekaart hebben met de vaargeul, anders loop je zeker vast op de ondiepten. Mijn zusje Ida had een keer een hele diepe kuil gegraven, waaruit het water opborrelde. Ze was er erg trots op, dat haar kuil groter en dieper was, dan die van mij en dat er in haar kuil water stond. Toen ik op arglistige wijze een verbindingskanaal had gegraven, liep een groot deel van haar water in mijn kuil. Ze was heel erg boos en heeft het nog de hele middag over "haar kuil" en "haar leven" gehad. Het duurde lang voordat ze daar overheen was.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De kermis Op de kermis kennismaking met Annemieke Visser en Corrie Bouma. Als je vijftien bent, dan is de kermis iets aparts. Eerst kwamen wij in gesprek met een jongen, die bij de kermis werkte, hij was een paar jaar ouder dan wij, maar we vonden hem niet zo snugger. Hij legde een heel verhaal af over een potje werkmansvet. Iets daarna kwamen we in gesprek met 2 leuke meisjes, we wisselden adressen uit en hebben misschien wel tot een jaar daarna kaartjes geschreven. Ook gingen we kijken waar ze nu eigenlijk precies woonden. Eén adres zou ik nu nog kunnen vinden, dat is op 't Noard. Nu ben ik er door stamboomonderzoek achter, dat een zekere Corrie Bouma getrouwd is met iemand van de Yntema's. En de moeder van Griet was ook een Yntema.
|
|
|
Briefkaart van Annemieke en Corrie (1967).
|
Het roeibootje Schuin aan de overkant van de Dolte, niet ver van het dwarsnoard, lag een roeibootje van een gezin en dat bootje kon je huren. Dat was vast prik voor mij en Leo. Het was dan ook een tegenvaller, dat op een zeker moment het bordje met "te huur" er niet meer stond. We konden toen nog wel het bootje huren, maar een jaar later lag zelfs het bootje er niet meer.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Siebe Wouda in 1936 met Jaap en Tom Hoornstra.
|
De familie Wouda. Buurman Wouda was timmerman en een strenge sterke man. Toen ik hem de laatste keer tegen kwam was hij oud en verzwakt geraakt, ik schrok ervan, omdat ik mijn beeld van weleer moest aanpassen. De buurkinderen uit die tijd zijn Anne (Onno in mijn dagboek), Pieter, Geertje, Fokje, Tineke en Germen. Ik denk, dat ik een jaar of tien, elf was, dat Geertje een keer bij ons in de Hart Nibbrigstraat heeft gelogeerd. Doordat het gezin gereformeerd was, mocht Tineke meestal geen ijsje op zondag. Ik heb een hele oude foto, van toen mijn vader nog klein was, waarop hij in een roeibootje zit met zijn oudere broer Jaap en een zekere Siebe Wouda. Dus het contact met de familie Wouda is al van héél lang geleden.
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Mamma Jo met Paula.
|
Oppas voor Paula voor 3 maanden. Mijn vader voer al sinds 1947 op koopvaardijschepen. Dat sloot aan op de zeevaartloopbaan van zijn grootvader Thomas Riemersma, de vader van Griet. Grootvader Thomas werd Pake Thomas genoemd. En groot is onze trots, dat mijn vader sinds 28 maart 1992 deze titel draagt. Jammer, dat tante dat niet meer mocht meemaken. Maar we praten nu over het meevaren van mijn moeder. Nu is Paula van 1965 en ze was een jaar of twee, drie. Ik was erbij, dat we Paula gingen brengen in haar reiswieg, die op de achterbank van de rode opel Kadett stond, want zo ging dat in die tijd. En mijn moeder, had nog niet zo lang haar rijbewijs. Het moet een geweldige ervaring voor tante zijn geweest, maar wat was ze bedroefd, toen we Paula weer op kwamen halen. Dat heeft wel wat tranen gekost. En we merkten ook, dat Paula behoorlijk verwend was geworden.
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Wanten en een nieuwe muts Griet was altijd sterk in het breien van wanten. Op de meest onverwachte momenten lagen er wanten voor mij en dat kon ik altijd erg waarderen. Ik had een keer van mijn vader een speciale muts gekregen, maar die was helaas gekrompen in de was. Ik denk, dat tante Griet tegen de tachtig liep. Ik dacht, wellicht kan zij zo een muts voor me breien. De eerste variant ging echter behoorlijk mis. Ze heeft echter bijna alles uitgehaald. Daarna is het haar volledig gelukt ! Muts nummer twee heeft het inmiddels ook begeven. Maar de herinnering is sterk en staat nu hier. Bruine koek, eierkoeken, aardappelen en sausijsjes Toen ik eenmaal op mijzelf woonde, dus vanaf 1975, ging ik veel minder vaak naar tante Griet. Maar uit het oog was bij haar niet "uit het hart". Want dat ging gewoon door. Want de amsterdammers aten in haar ogen namelijk allemaal varkensvoer als aardappelen. Als mijn ouders terugkwamen uit Friesland, kreeg ik steevast een paar kilo echte aardappels, wat bruine Friese koek en daarbij soms eierkoek en sausijsjes. Deze wijn is mijn bloed zei Jezus, maar wijn drinken doet me aan niemand denken. Als ik Friese koek zie, dan hoort daar tante Griet bij.
|
Het vreethok.
|
Ida nam haar buurmeisje Evelien mee op vakantie. Ze waren een jaar of veertien, dus opmaken en de jacht op de jongens lag open. En jongens die vond je bij de enige snackbar die Workum rijk was. Door Griet werd die oneerbiedig "het vreethok" genoemd. Dat was maar niets, zij kon het zich nu eenmaal niet voorstellen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|