|
|
|
|
|
|
|
Als je groot bent, zijn er dingen die je aan je jeugd doen terugdenken. Dingen die mij aan tante Griet doen denken zijn: rijstepap met kaneel, gebakken brood, thee met witte of bruine kandij, suikerbrood, oliebollen, oranjecake, brandewijn, borreltje en trommelkoek. De meubeltjes en de gordijnen die tante Griet lang heeft gehad, waren voor een deel afkomstig uit de Mercatorstraat. Heel vroeger had zij een potkacheltje, waar je ook papierafval in kon gooien. Toen tante al oud was, ik denk tegen de tachtig, heeft ze voor een aantal personen een witte gehaakte sprei gemaakt. Mijn sprei is vuil geworden, een aantal keren gewassen en uiteindelijk weggegooid. Jammer, want het was een mooi stukje werk en een mooie herinnering. De kast van tante is nog tijdens haar leven bij Ida terecht gekomen. De dominostenen bij Paula, en de houten schooltassen van Griet's moeder kwamen bij mijn neef Jaap.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De discussie over de bode.
|
Tante was al behoorlijk oud en op bezoek in de Hart Nibbrigstraat toen mijn moeder vroeg naar haar verzekeringen en hoe het één en ander geregeld was. Die details waren teveel voor tante. Zij wist niet hoe het zat. "Maar wat gebeurt er dan als u dood bent ?", vroeg mijn moeder. "Dan komt er een bode", zei tante. "Maar hoe weet die man dat dan ?". "Tja, dat weet ik ook niet", zei tante. En toen het uiteindelijk zover was, bleek dat Griet gewoonweg gelijk heeft gekregen. Inderdaad, er kwam een bode. En hoe hij dat wist, moet u mij niet vragen, want dat weet ik niet en dat hoef ik ook niet te weten, het is niet van belang. Logeren voor de laatste maal De laatse maal dat ik bij tante Griet logeerde was omstreeks 1980. In die periode was er een braderie met ringsteken. Daar zijn we met Griet geweest. Griet kwam nog een min of meer bekende leeftijdgenoot tegen, maar toen bleek dat die meneer ouder dan zij was, was de belangstelling al snel voorbij. In de periode waar ik het over heb, was Griet al tamelijk slecht ter been. Ze kwam niet meer verder dan 100 meter de deur uit, en zocht aan alles houvast om zich staande te houden. Misschien was het wel op deze braderie, dat ik de foto van het oude station heb gekocht. Dat zou me niets verbazen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verhuizen naar Mariënacker.
|
Tante Griet kreeg last van haar voeten. Omdat ze zo weinig liep, had ze een slechte bloedsomloop en uiteindelijk kwam er regelmatig een wijkverpleegster om haar voeten te verbinden. Langzaam maar zeker was Griet steeds meer afhankelijk geworden van de liefdevolle hulp en verzorging van haar buren. En de buren waren in de loop der tijden er ook niet jonger op geworden. De noodzakelijk geworden verhuizing werd als "proef" onder meer door mijn vader en ook door de directrice van Mariënacker aan Griet "verkocht". En tijdens de proef kon ze gewoon terug naar haar huisje. Het ging erom dat haar voeten eerst maar eens beter moesten worden. En tante kwam in het ziekenkamertje terecht. Een voor Griet prima klein kamertje bij de achteringang. Voor haar bood dat de gelegenheid komende en gaande mensen gedag te zwaaien, zoals zij dat thuis was gewend, het eten en de verzorging was goed. Ze ging beter en zekerder lopen door een rolkar (rollator) te gebruiken. Het ging dus prima, zou je zeggen. En dat ging het ook. Echter niet dusdanig prima, dat er een weg terug naar haar oude huisje was. En haar beperkingen aanvaardend, zag ze dat zelf moeizaam en langzaam maar zeker in. Het ontruimen van haar huisje was een taak voor twee oude wijze mannen. Mijn vader en mijn oom Wim. En zo is het geschied.
|
"Goeie" vanachter het raam.
|
Een bekende rol voor Griet, nu kwamen er hier wat minder mensen langs, maar tòch. Dit paste bij haar. En met zekere trots wilde zij ook wel eens helpen met het opvouwen van stapels theedoeken of handdoeken. Ja, tante hield niet van ledigheid. Zij deed mee. En dan kom ik nu op het heikele punt van de eerste kerst in Mariënacker. Met de afweging "wat is wijsheid ?". Hoe moest het nu met Griet ? Wanneer gingen we haar nu halen om te komen logeren en haar verjaardag in Amsterdam te gaan vieren ? Dit eindigde nèt als die twee Amsterdammers die naar Parijs gingen, "ze gingen niet". En zo kwam Griet niet bij ons logeren en ze kwam niet haar verjaardag vieren. En zo kwam ik haar op haar verjaardag of de dag erna feliciteren. Ik voelde me een beetje als een verrader, alsof ik me voor de hele situatie moest verontschuldigen, maar ik kon het niet uitleggen. Hadden we haar nu niet teveel in de steek gelaten. Had ik haar tegen de afspraken in zelf op moeten halen ? We keken naar de foto's van hoe ze haar verjaardag in het huis had gevierd. Ja gezellig ! Een beetje huichelachtig voelde ik me. Ik denk dat we ons allemaal en tante ook wat ongemakkelijk erover voelden. Maar Griet paste zich denk ik het beste aan, aan haar nieuwe situatie. Dat was ook haar kracht denk ik. Ik had weinig controle over de situatie. Achteraf over dingen sprekend met mijn vader vonden we het beiden vreemd, dat Griet ons bij het afscheid van ons laatste bezoek op het voorhoofd kuste, iets wat ze anders nooit deed, maar op het moment zelf, viel het niet op.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het overlijden van tante Griet.
|
Zoals ik hopelijk al duidelijk heb kunnen maken, had Griet het na een zekere aanloopperiode, het goed naar de zin in het kleine ziekenkamertje van Mariënacker. Ze zag regelmatig mensen langs haar raam voorbij komen en dat was ze van huis uit gewend en dat droeg bij aan haar gewenning. Dat dit niet haar definitieve kamer was was haar bekend. Maar bekend zijn met iets en het accepteren van bepaalde zaken zijn natuurlijk twee verschillende dingen. Het was danook logisch, dat ze opzag tegen opnieuw een verhuizing. Aan de directrice, het personeel en in mindere mate aan de familie de taak om Griet van alle nieuwe voordelen te overtuigen. De grotere kamer, dichterbij oude bekenden, het mooiere uitzicht, noem maar op. Maar hier liet tante merken, dat ze ook op hoge leeftijd nog haar sterke wil had. Dan denk ik aan een uitspraak als "als ik niet lachen wil, dan lach ik niet". En nu zat er iets dergelijks onuitgesprokens in haar hoofd over het niet willen verhuizen. 's Morgens en in de loop van de dag waren haar spulletjes bijna allemaal verhuisd naar haar nieuwe kamer. Ik geloof, dat ze het avondeten nog in haar oude kamertje heeft gekregen. En of het nu bedtijd werd, weet ik niet, maar op een gegeven moment, halverwege de avond, was men Griet kwijt. Want ze zat nog steeds niet in haar nieuwe kamer. Maar waar was ze dan wel ? Achteraf is duidelijk geworden dat ze persé niet naar haar nieuwe kamer wilde. Ze is naar haar oude kamertje gegaan of is daar gebleven en is bij gebrek aan een bed op de vloer gaan liggen en is daar overleden. En of dit de preciese waarheid is, Joost mag het weten. Het was alsof zij een schakelaar heeft omgedraaid, waarmee ze duidelijk heeft gemaakt dat ze bepaalde wegen niet meer wilde bewandelen. Maar de meest belangrijke oorzaak van haar weigering verder te willen zie ik het verlies van haar "eigen" vertrouwde huisje. Tante Griet wilde echt en geen surrogaat, geen "zure gaat" zoals zij dat zo prachtig kon verwoorden, maar dan had ze meestal over eten.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De begrafenis, dominee Knipscheer.
|
De dag van de begrafenis was een geweldig mooie zonnige dag. Ik herinner me, dat we in de auto naar Workum reden en zoals gewoonlijk was ik op zoek naar de peperbus, de toren van de St. Gertruduskerk. Want zo was het altijd, diegene die de peperbus als eerste zag, kreeg een ijsje. Maar die dag zou het ijsje niet het plezier kunnen bieden zoals ik het gewend was. Het ijsje is er ook niet van gekomen. Eerst maar eens kijken naar het oude huisje van tante. Het stond nu leeg en we gingen er wat foto's van maken. Op de een of andere manier hebben we ook nog de tuinkant bekeken. Wie moest nu de tuinmuurtjes witten in de toekomst ? Dat was nu niet meer nodig. Nu pas zou ik voor de eerste keer in de doopsgezinde kerk in Workum komen, waar Griet lag opgebaard. En veel bekenden en ook wel Workumers, die ik een beetje of soms niet kende. Van de bekenden weet ik dat Tineke er was, oom Thijs en tante Hennie, Leo. Verder oom Jaap en tante Wil. Het spaarbankboekje voor Renske werd overhandigd. Renske was toen een jaar of 11 realiseer ik me nu. Ik maakte kennis met de koster en zijn vrouw. De Huitema's, de meneer van de bank, een paar vrouwlijke kennissen van Griet, misschien nog wel uit de tijd van het zangkoor ? Volgens mij had de koster een grote baard. Ik herinner mij de zorgjes van mijn vader over hoe Griet eruit zou zien en of de kist al of niet gesloten zou moeten zijn. Ik vond het wel fijn om haar nog te kunnen zien; zo kon ik ervan overtuigen dat ze ècht dood was, maar ook maakte het het afscheid nemen gemakkelijker. Echt gemakkelijk was het echter niet. Want hoe vaak was ik in mijn leven nu met de dood geconfronteerd ? Nauwelijks of niet. Pas jaren na het overlijden van Griet ben ik me af gaan vragen, waarom zij zo belangrijk is geweest in mijn leven. De dominee nam gelukkig de tijd om haar leven dusdanig te beschrijven, dat er een tamelijk volledig beeld ontstond, ook voor de niet-ingewijden. Haar grote werkhanden met eelt, haar godsvrucht, om het maar eens met een mooi woord te zeggen. De vergelijking met Martha uit de bijbel. Welke muziek werd er gespeeld: Ik hoor de winden God's vandaag. Dan waren er gedichten, waarvan niemand precies wist of Griet ze zelf had gemaakt of dat zij ze had overgeschreven. Onlangs in mei 1997 was ik bij mijn neef Jaap, die mij vertelde dat Griet contact had met een professor in Leeuwarden, ik denk eerder iemand van de Friese Academie, die Griet zou hebben aangemoedigd om iets met die gedichten te gaan doen, ik denk aan publiceren. We mogen nu dus wel aannemen, dat zij de gedichten zelf heeft geschreven. Van wat ik mij ervan herinner ademde het ook wel haar stijl. En vervolgens Griet in de rouwauto en wij er lopend achteraan en dat tot buiten de stadsrand tot op de begraafplaats. De grote zware klokken van de St. Gertruduskerk met zware "bommm", langzaam en statig hun doordringend geluid voor eenieder hoorbaar makend speciaal en alleen voor Griet. Dat wist ik nog wel van dat ik klein was, dat in Workum de klokken gingen als er iemand dood was. En schoof men dan niet de gordijnen dicht ? Heb ik dat nu zelf meegemaakt of heb ik dat gelezen ? Volgens mij schoof Griet dan ook de gordijnen dicht. Maar nu wist ik het zeker, en werd nu Griet als met een soort "Goeie" door de kerkklokken liefdevol begroet, en eenmaal langs Mariënacker lopend ging ook daar de veel lichter klinkende klok. Ja, heel Workum moet ervan hebben geweten, maar alleen wij wisten wie. En hoe vreemd is het om iemand naar een graf te brengen, waarop nog geen steen is. Hoe zou de steen eruit gaan zien ? Hoe vind ik haar graf als ik hier weer terug kom ? De weg terug van de begraafplaats naar de kerk, daarvan weet ik weinig meer. De begrafenis had zijn grote indruk op mij gemaakt en het was nog te vers en alles was nog in gang om het te kunnen verwerken. Eénmaal terug in de kerk, waren we allen iets meer opgelucht. Tijd voor koffie, thee en broodjes en wat bijpraten, ook even met oom Jaap en tante Wil. De directrice, mevrouw Van der Staay, was er ook. En dan handjes geven en naar huis. Op mijn vader rustte nog de taak om bedankkaartjes te versturen en hij heeft ergens omstreeks die tijd ook een grafsteen geregeld.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|